Beperkt in de controle over bewegingen.
Moeilijkheden om hoofd- en nekpositie te behouden.
Verminderd in alle gebieden van motorische functie.
Kan niet zelfstandig zitten of staan, zelfs niet met aangepaste apparatuur.
Kan niet zelfstandig lopen maar kan (in sommige gevallen) wel gebruik maken van aangedreven mobiliteit (elektrische rolstoel).